Ongelijke controle door belastingdienst

Voor het vooronderzoek van het College voor de Rechten van de Mens heb ik meegeholpen met de analyse van de geanonimiseerde gegevens van alle ouders die in de jaren 2014 en 2018 kinderopvangtoeslag aanvroegen. De uitkomsten tonen aan dat Toeslagenouders met buitenlandse afkomst vaker door de Belastingdienst zijn gecontroleerd.

Lees het hele rapport: https://lnkd.in/eCSr5ryF

Tarwekracht

In opdracht van Gemeente Rotterdam mag ik meehelpen verder vorm en inhoud te geven aan Tarwekracht: een eigen “beweging” in de Tarwewijk (waar ik zelf woon) die de positieve ontwikkelingen en ideeën benadrukt. Op basis van bestaande kennis en gesprekken met lokale sleutelpersonen, geef ik advies over een passende aanpak en organisatie van community building in de Tarwewijk en kom ik tot een voorstel voor het opzetten van een bewonersbedrijf/coöperatie.

Betere cijfers nodig voor Rotterdams woonbeleid

Voor het rapport “Thuis in cijfers” van de Rekenkamer Rotterdam heb ik bewonersgroepen geïnterviewd die geconfronteerd zijn met sloop en ingrijpende renovatie. Geen verhalen om trots op te zijn voor Rotterdam helaas… Hoe kunnen we bewoners beter betrekken bij (de gevolgen van) het woonbeleid en ervoor zorgen dat participatie echt zeggenschap oplevert?

Persbericht Rekenkamer: Sinds 2015 is de Woonvisie Rotterdam de leidraad voor het Rotterdamse woonbeleid. Daarin geeft de gemeente voor de periode tot 2030 onder andere aan hoeveel huizen er in elke prijsklasse zouden moeten zijn en welke afspraken zij wil maken met woningcorporaties, andere verhuurders en bouwers. Vandaag publiceert de Rekenkamer Rotterdam het rapport “Thuis in cijfers” over de Rotterdamse woonvisie. Een belangrijke conclusie is dat de gemeente haar beleid onderbouwde met wankele cijfers.

Het volledige rapport met alle conclusies en de aanbevelingen is beschikbaar via: https://lnkd.in/eRv7YYV8

Bijdrage aan essaybundel ‘Zicht op Leefbaarheid’

André Ouwehand en ik hebben een essay mogen bijdragen aan de bundel ‘Zicht op Leefbaarheid. Tien essays over leefbaarheid in Rotterdamse Wijken.’, een publicatie ter viering van het 10 jarig bestaan van de Kenniswerkplaats Leefbare Wijken.

Ruim 15 jaar sloot Rotterdam met de Rotterdamwet een substantieel deel van de sociale woningvoorraad af voor woningzoekenden van buitenaf zonder inkomen uit arbeid. Dat gebeurde als reactie op de voorspelde groei van het aandeel kwetsbare inwoners, vaak met een migratieachtergrond. De toename van deze huishoudens in bepaalde wijken werd gezien als een grote bedreiging van de leefbaarheid, die gestopt moest worden. Het lukte de stad begin deze eeuw daarvoor een wettelijke basis te laten creëren door het Rijk. Begin 2022 wordt deze maatregel, de toepassing van artikel 8 van de Rotterdamwet, in Rotterdam beëindigd, maar gelijktijdig komen andere maatregelen (artikel 9 en artikel 10) daarvoor in de plaats. De nieuwe maatregelen beogen echter deels hetzelfde en verkleinen op dezelfde wijze de kansen van een grote groep woningzoekenden. Het sturen van de woonruimteverdeling in wijken waar de leefbaarheid zwak is, staat nog steeds en opnieuw op de agenda. Het is tijd om terug te kijken: wat was de aanleiding? Wat waren de veronderstelde effecten van maatregelen? Werden die gerealiseerd? Kun je leefbaarheid sturen met woonruimteverdeling? En waar we staan we nu met deze maatregelen in het huidige tijdperk van discussies over uitsluiting en gewenste inclusiviteit? Een terugblik om vooruit te kunnen kijken.

Lees verder op p. 66

Onderzoek op Zuid afgerond

Download hier de publicatie en lees het interview in NRC

Onderzoek op Zuid afgerond, publicatie beschikbaar!

Rotterdam Zuid heeft het afgelopen decennium een meer gemengde bevolking gekregen door het toegenomen aandeel middengroepen. Hoe gebruiken al die verschillende sociale groepen Zuid en hoe leven ze met elkaar samen?

De Gemeente Rotterdam en de Kenniswerkplaats Leefbare Wijken hebben daartoe een diepgaand onderzoek laten uitvoeren over ‘geleefde stad’. Aan de hand van interviews en ‘narratieve kaarten’ is het gebruik van de openbare ruimte, inclusief voorzieningen, opgetekend. In totaal zijn vijftig verhalen en kaarten opgehaald van verschillende categorieën bewoners. Dit is input voor de nog op te stellen toekomstvisie voor Rotterdam Zuid als uitwerking van de Omgevingsvisie.  Belangrijke uitkomst is dat ook de kapitaalkrachtige groepen georiënteerd zijn op Zuid: ze hebben interesse in lokale winkels en voorzieningen en ze willen hun eigen plek vinden in de eigen buurten op Zuid. Het ‘thuismaken’ wordt nu echter nog te veel belemmerd door het zwerfafval in de buitenruimte, een ‘ongezellige’ sfeer en een te masculiene openbare ruimte. Investeringen in de openbare ruimte, die al volop gaande zijn, zullen alle groepen in dit proces helpen. Kapitaalarmere groepen zijn vooral gebaat bij voorzieningen dichtbij. De verschraling en soms beperkte toegankelijkheid van het voorzieningenaanbod moet worden gekeerd. De leuze van de toekomstige visie voor Zuid “veranderen maar toch jezelf blijven” impliceert dat de mensen die er nu zijn, het moeten doen. Misschien kan niet iedereen meedoen, en niet iedereen wil, maar als er zijn genoeg gemeenschapsmakers op Zuid. Vergroot het eigenaarschap en je zal er veel inzet voor terug krijgen. Netwerken bestaan namelijk wel op Zuid, en dát is de kracht van de stad.

Scriptiewerkplaats Thuis maken in de fluïde stad

De scriptiewerkplaats van de Veldacademie, voor studenten sociologie van de EUR, richt zich dit jaar op het thema van de geleefde stad: de wijze waarop bewoners zich ruimte toe eigenen, voorzien van betekenis en daarmee tot thuis maken. In totaal gaan 10 studenten aan de slag met o.a. beleving en gebruik van het Bospolderplein, street art in de Afrikaanderwijk, de Wijkcollectie (verzamelt verhalen van bewoners en organiseert wijkwandelingen) en Buurtklimaatje (organiseert groene acties). Ik begeleid de studenten samen met Sander van der Ham.

BoTu: veerkracht samen organiseren

In opdracht van de Kenniswerkplaats Leefbare Wijken en Erasmus Initiative Vital Cities and Citizens heb ik de uitkomsten van de scripties over het wijkontwikkelingsprogramma Veerkrachtig BoTu 2028 op een rij gezet.

De studenten onderzochten of de door de partijen gebruikte methode Social Impact by Design (SiBD) een goede manier is om veerkracht te versterken. Ze keken welke uit de literatuur bekende factoren van veerkracht van toepassing waren bij het opstarten van de teams. Welke hulpbronnen zijn beschikbaar? Kwam het initiatief uit bewoners zelf?  Hoe is de verbinding met bestaande buurtnetwerken en -organisaties? Stellen instituties en professionals zich responsief op?

Bestaande samenwerking en plannen dominant
De teams bestaan veelal uit gevestigde partijen die al langer samenwerkten en geruime tijd bezig waren met hun plannen. In twee gevallen zijn nieuwe teams gevormd en nieuwe samenwerkingen tussen bewoners, de gemeente en (semipublieke) marktpartijen ontstaan. Het programma SIbD bracht daarmee nieuwe coalities, maar is vooral de mogelijkheid om bestaande samenwerking verder uit te diepen en lopende plannen te concretiseren.

Wel uit de buurt, maar (nog) niet door de buurt
De ingediende plannen ontstaan grotendeels vanuit de buurt. De teams haken ook goed in op de institutionele kant zoals samenwerking met gemeente en andere instanties. De gemeente stelt zich in meerdere teams op als een mee-ontwikkelende partij. Directe betrokkenheid van buurtbewoners bij de uitwerking van de voorstellen bleef tot nu toe beperkt. Daar ligt een grote uitdaging voor de uitvoering van Veerkracht BoTu 2028.

Zelfde hobbels: tijd en geld
Het aantrekken van kapitaalkrachtige private partijen zoals vastgoedontwikkelaars en zorginstellingen kwam minder goed uit de verf. Teamleden hebben wel ruime kennis, expertise en ervaring, maar tijd en financiën zijn beperkende factoren. De plannen zijn voor financiering afhankelijk van subsidies van fondsen en (semi-)overheid. In die zin is SIbD geen wondermiddel voor het opzetten en doorontwikkelen van interventies voor veerkracht.

Hier vind je het persbericht en kan je de publicatie downloaden.

Ruimtegebruik en samenleven op Zuid

Ruimtegebruik en samenleven op Zuid

Samen met de EUR mag ik een mooi onderzoek uitvoeren over de geleefde stad op Rotterdam Zuid – waar ik geboren ben en sinds kort weer woon. We gaan met behulp van narratieve kaarten (‘talking maps’) het gebruik en de betekenisgeving van de openbare ruimte in kaart brengen, in relatie tot het samenleven van diverse sociale groepen in de stad. De verhalen en beelden die we ophalen dienen als input voor de inrichting en programmering van de openbare ruimte op Zuid.

Herhuisvesting onderzocht: It takes three to tango!

Samen met Janneke van Bemmel evalueerde ik het herhuisvestingproces van twee sloop-nieuwbouw projecten in Delft. De meeste bewoners vonden een goede nieuwe plek, vaak binnen de stad en in een woning van betere kwaliteit. Maar voordat het zo ver was, maakten bewoners een lange periode van onzekerheid mee met soms hoogoplopende emoties. De belangrijkste les uit de evaluatie is dat een goed herhuisvestingsproces staat of valt bij heldere communicatie en vertrouwen tussen woningcorporatie, gemeente en bewoners.

Woningcorporatie Woonbron sloopte dit jaar de 65 ‘witte woningen’ in het Heilige Land in Delft om er nieuwe gezinswoningen voor terug te kunnen bouwen. De bewoners woonden er, ondanks de gebrekkige kwaliteit van de woningen, met plezier. Zij waren dan ook niet gelukkig met het sloopbesluit. Ook de huurders van Vidomes in de Van der Goes en Van Schuylenburgstraat moesten verhuizen vanwege de plannen voor sloop en nieuwbouw. Aanleiding voor de gemeente Delft om ons als onafhankelijke onderzoekers te vragen de herhuisvestingsprocessen van beide projecten te evalueren.

De meeste bewoners geven aan tevreden te zijn over hun nieuwe woning. Het merendeel van de bewoners verhuisde binnen Delft, namelijk 85% van de bewoners van Woonbron en 65% van de bewoners van Vidomes. In beide projecten komen bewoners in betere woningen terecht; vaak een jongere en ruimere woning met een beter energielabel. De vrees van veel bewoners, om erop achter uit te gaan en misschien zelfs gedwongen Delft uit te moeten, blijkt voor de meesten niet uitgekomen.

Dat wil niet zeggen dat de sloop van hun huis hen niet in de koude kleren is gaan zitten. De pijn zat in dit geval vooral in de periode voor dat het sloopbesluit was gevallen. Beide corporaties informeerden hun huurders al vroeg dat er iets zou gaan gebeuren, nog voordat bekend was of er gesloopt of gerenoveerd zou gaan worden en welke invloed bewoners daarop zouden hebben. Dat bracht veel onrust. De evaluatie laat zien hoe belangrijk het is om duidelijke kaders te bieden en open te zijn in de communicatie.

Om te voorkomen dat bewoners teleurgesteld raken adviseren we woningcorporaties helder te zijn over welke invloed bewoners op wat hebben: waarover zij geïnformeerd worden, adviesrecht hebben en instemmingsrecht. Dat voorkomt dat participatie als een wassen neus wordt gezien en het vertrouwen beschaamd. Zorg er ook voor dat bewoners werkelijk een partij zijn: bespreek bovenliggende doelstellingen en als je aan de voorkant afspraken maakt, bijvoorbeeld met de gemeente, doe dat dan ook met de huurdersvertegenwoordiging. Geef bewoners ook meer invloed op de nieuwbouwplannen en pas maatwerk in de huurstelling toe zodat bewoners terug kunnen keren als zij dat willen. Het wegvallen van je thuis zonder dat je weet waar je terecht komt is voor de meeste bewoners een ingrijpende gebeurtenis die gepaard gaat met veel onzekerheid en stress, wat deels kan worden voorkomen en gecompenseerd met een recht op terugkeer.

Lees ons rapport hier.